‘De Faluintjes‘ zijn in de wijk Klaarhaag gekend als het moerassige gebied rond de Molenbeek tussen Meldert-vijver en het Moorsels Waterkasteel. Oudere mensen spraken de naam uit met een –V-, zij spraken van ‘De Valoïntjes‘, wat bij velen het vermoeden wekt dat die –V– wel eens zou kunnen staan voor de –V– van ‘vallei‘, met een dialectische eindklank die nauwelijks fonetisch weer te geven is.
Hoe is die naam nu de officiële benaming kunnen worden van de plaatselijke VVV – afdeling?
Het ligt ver. Maar in de schemering van 45 jaar hardware zien we met flarden het ontstaan van de VVV nog voor ons.
Lambert Van de Sijpe zaliger woonde al een paar jaar in Meldert in de Putstraat. Geboren en getogen in Vlierzele wou hij indertijd als jonge productieleider bij de toenmalige BRT zich settelen, liefst op het platteland, maar toch niet te ver van de BRT-gebouwen. Dat werd dus Meldert. En ja: Lambert was een vrij sociaal man met een retorisch vermogen waar iedere toehoorder met be- en verwonderende oortjes naar luisterde. Maar vooral: de BRT had toen nog dat magische dat als onaantastbaar werd beschouwd. Met veel luister werd Lambert daar in Meldert de emanatie van, zeker toen hij met zijn ‘Plant-een-boomactie‘ de latere groene beweging de loef afstak. En toen hij ook op gemeentelijk politiek vlak zekere interesses begon te tonen, vloeide daar, via de Hoogmiscontacten in het café ‘Mollens‘, alras een duidelijk engagement uit voort. Dit deed hij tegen de gevestigde macht in, bij de ‘Rode Partij’, omdat Mollens toevallig de thuisbasis was van de toenmalige oppositie. Lambert werd van dan af een Melderts iconoclast.
Weet nu wel, beste lezer, dat de naam ‘Rode Partij’ niets vandoen had met ‘socialisme’, net zo min als dat de toenmalige meerderheid, de ‘Blauwe Partij’ iets met liberaal te maken had en net zo min als de Moorselse Witte of Zwarte Partij ook maar iets te maken had met wit en zwart uit de Tweede Wereldoorlog.
Maar Lambert ging dus scheep met de ‘Rooien’, toen zeker nog niet beseffend waartoe al die gemeentelijke rode energie zou leiden.
En 1970 kwam er aan. Het zouden de laatste verkiezingen worden van een autonoom Meldert. Lambert zocht naambekendheid, want ‘Meldert Morgen’ – zo heette de toenmalige ‘rode‘ partij – zou nu, in tegenstelling met 1964 waar de ‘Rooien’ niet eens weerwerk hadden geboden, met een sterk team uitpakken met namen als Lambert, Seppen, Walter, Frans, Roger, Waar, Gaston…
Maar hoe moest Lambert zich binnen die autochtone gemeenschap positioneren en profileren? Hij had geen plaatselijke familieachterban, wat een grote handicap betekende in zo een kleine dorpsgemeenschap. En hij had dan wel de BRT en zijn retorisch talent gekoppeld aan visie als referentie, maar daarmee koop je geen stemmen, vreesde hij. En dus wou hij ook als organisator een stempel drukken. Zou een oogstfeest geen goed idee zijn? Zo een Breugeliaans feest met dans en muziek en in authentieke kledij? Wat dachten Waar en Toine en Hermine en Fong en Eugeen en Bert en Maurice daarvan? Ze vonden het niet slecht, meer nog, ze waren allen enthousiast. De kiemen van de Pikkeling waren gelegd. Oh, eerst nog heel kleinschalig, met een buurtfeest o.a. in de Klaarhaag – Harriët van Doris kwam eerst platte kaas te kort en daarna moest zelfs haren helen bol Hollandse Kaas er aan geloven. Het jaar daarop werden de ‘Pikfeesten‘ boven de doopvont gehouden, niets kon dat nu nog tegenhouden, zelfs niet die allereerste uitgeregende druilerige zondagmiddag ergens eind juli. Het zou van dan af steeds crescendo gaan, en met vaste structuren.